Voorlopers en collegae: impliciete triadisten

Voorlopers en collegae: impliciete triadisten

Naast die denkers die het hier in deze woorden over hadden zijn er nog andere denkers die aan triadistische gedachten deden:

  • Katz stelde in 1985 een reader samen, getiteld “The Philosophy of Linguistics” en hij ordende de artikelen onder de hoofdjes “nominalist foundations”, “conceptualist foundations” en “realist foundations”. Bij nader inzien gaat deze indeling precies over taal als respectievelijk een W1-, een W2- en een W3-fenomeen. De meeste artikelen positioneren zoals gewoonlijk de eigen “foundation” boven (of juist onder) de andere en gaan dus van een competitief model uit. Vanuit de 3Wt-R is een dergelijke competitie niet aan de orde; taal is zowel een W1- als een W2- als een W3-fenomeen en het bijzonder complexe stelsel van “regels” van taal kan niet worden verklaard vanuit de orde en dynamiek van slechts één wereld.
  • Feigl staat bekend als fysicalist. Desalniettemin: in zijn heruitgegeven en herziene boek “The “Mental” and the “Physical” ” valt in het slothoofdstuk te lezen: “…this irreducability (of intentional features to a physicalist description, epv) is on a par with (if not a special case of) the irreducability of logical categories to psychological or physiological ones. ….the difference between logic and psychology is just as fundamental as that between, say, logic and physics”. Vanuit onze 3Wt-R is het duidelijk waar hij het hier over heeft: over de autonomie en onderlinge irreduceerbaarheid van de entiteiten in de werelden W1, W2 en W3.
  • In een oud Duits filosofie-boek trof ik een paragraaf over Paracelsus aan waarin hem een theorie over “drei Wirklichkeitsbereiche” wordt toegeschreven: één zichtbare en elementaire en twee onzichtbare en astrale, waarvan de ene als “psychisch” wordt getypeerd en de andere als “goddelijk” en als de bron van geestelijke en morele kracht. Mensen kunnen “leiblich, seelisch und geistig” ziek zijn. Dat laat zich nu vertalen als een theorie over de mens die leeft in W1, W2 en W3.
  • In een studie van Angelelli over Frege vond ik een verwijzing naar Avicenna, die ooit een “triplex respectus essentiae” heeft geformuleerd. Het gaat hierbij om predikaten die bestaan in hetzij de dingen zelf (en dus in W1), hetzij in de geest (en dus in W2) hetzij onafhankelijk van enige vorm van bestaan (en zou dat iets anders kunnen betekenen dan bestaande in W3?).
  • Malebranche noemde in zijn discussies met Descartes, “ideeën van een derde soort”, “ideeën in God” die niet mentaal waren zoals Descartes’ eigen “abstracta”. Hier is weer een voorloper te vinden van Poppers W3 en hier vinden we weer een voorbeeld van de traditie waarin W3 en God nauw verbonden zijn. Een citaat uit het laatste hoofdstuk uit Watsons “Representational Ideas” (1995, pag. 135) mag hier niet ontbreken: “But, in the Cartesian world, sets of relations -abstracta- have to be something. Descartes thinks they are mental. But Malebranche recognizes that even if the finite properties of a finite mind substance could represent the patterns of particular geometric figures or particular algebraic formulae, these mental properties or mental images cannot in themselves show the triangle, or universality, or general things. So he introduces Malebranchean ideas of a third kind, ideas in God, that are probably archetypal Platonic Ideas.
    Fine, if you are a dualist, or think there are universals in an accessible realm of Being – or Third World – outside mind and matter. ……”.
    Popper of Frege worden hier overigens niet genoemd…